Het woord en zijn omgeving

Schermafdruk 2015-12-09 21.51.48.png

Henri Chopin over het werk van de kunstenaar Octave Landuyt

De redactie van Ruimten streefde naar het 'nieuw' maken van datgene wat er al was. Voor hen was dit in eerste instantie een kwestie van de taal op een nieuwe manier te gebruiken. De dichter in Ruimten streefde naar een algemene vernieuwing, maar moest daarvoor vertrekken vanuit de poëzie als vormentaal. In een nogal programmatische tekst over de bedoeling van poëzie vergelijkt dichter Willy Desaeyere de nieuw-realistische poëzie met die van Paul van Ostaijen. Volgens hem is poëzie een spel met woorden, dat moet gespeeld worden volgens de regels. Zijn theorie wordt nog genuanceerder: poëzie gebruikt het woord als de meest directe schakel tussen zijn ziel en de buitenwereld. Misschien wel de beste gelijkenis tussen Van Ostaijen en de nieuw-realisten is de omgeving waarin het woord zich bevindt. Eenzelfde woord klinkt volgens de dichter afhankelijk van de plaats - denk maar aan hoe woorden betekenis krijgen bij Paul van Ostaijen. 

 

 

Ruimten zal die idee overnemen door poëzie te laten versmelten met heel wat beeldende kunst. Een van de eerste kunstenaars die in Ruimten uitvoerig aan bod komt, is Maurice De Clercq. Twee van zijn werken worden in het tweede nummer van dit tijdschrift besproken door de Franse avant-gardedichter Henri Chopin. De volgende pagina in dit nummer toont een duidelijk overzicht waar en wanneer de lezer het werk van Maurice de Clercq kan bezichtigen. Kunst wordt niet alleen omschreven, maar ook gecombineerd met poëzie van nieuw-realistische dichters. Zo lezen we in het derde nummer twee gedichten van Jo Stevens ("jij-ikken") in combinatie met abstracte beelden van de fotograaf Antoine Dries. De poëzie wordt hier letterlijk omkaderd: tussen twee bladvullende foto's vinden we een pagina met halve breedte waarop de poëzie van Jo Stevens staat gedrukt. En die kruistbestuiving zal alleen maar toenemen. Ruimten maakt een bewuste ideologische keuze door niet alleen poëzie en essays aan bod te laten komen, maar ook elementen uit de plastische kunst (tekeningen, foto's, schilderijen, beeldhouwwerk). 

Jo Stevens.png

Jo Stevens

 

Dat kunst en literatuur op dezelfde hoogte staan, wordt duidelijk in het interview met Louis Paul Boon. Naast vragen over zijn voornaamste literaire invloeden, over pornografie in de literatuur en over de Griekse beschaving, komt in dit gesprek ook moderne poëzie en schilderkunst aan bod. Het interview sluit zelfs af met de vraag of Louis Paul Boon zelf schildert en of hij denkt dat iedereen abstracte kunst kan smaken. Het gesprek lijkt meer over de ideologie te gaan waaruit kunst tot stand komt dan over het oeuvre van Boon. En bovendien, de enige foto die bij het interview is toegevoegd, is de afbeelding van Wortelvorm, een kunstwerk van de auteur zelf. 

les-amoureux_Boon.tif

Een kunstwerk van Louis Paul Boon uit een gesprek met Boon in Ruimten.