Astrid Lampe schetst in Mijn stad een bouwput haar poëtische masterplan voor Utrecht. Van ‘de hoogste verdieping van de Neudeflat’ tot ‘het lulligste achterommetje’, ze dringt door tot in de meest verborgen nissen. Is Lampes Utrecht een haven? Of toch een door ‘de overredingskracht van de sloophamer’ gehavende stad …?