'Westland: kultureel-letterkundig tijdschrift voor Vlaanderen'

‘Westland’ (1942-1944), ook ‘Westland: kultureel-letterkundig tijdschrift voor Vlaanderen’, is een literair tijdschrift dat zich vooral toelegde op klassieke poëzie en de verspreiding van opvattingen over cultuur ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het periodiek is gedrukt door Die Poorte in Antwerpen en er verschenen drie jaargangen van tijdens WO II. Het blad verscheen tien keer per jaar. Die Poorte was een Duitsgezinde collaborerende drukkerij/uitgeverij. De redactie stond onder de leiding van Filip de Pillecijn met de medewerking van Peter Thiry, zoon van Antoon Thiry, van Die Poorte, en Frans van der Auwera.

De doelstelling van het literaire tijdschrift is in de eerste aflevering van Westland toegelicht door De Pillecijn. Hij werkte mee aan DeVlag van Jef van de Wiele en was lid van het VNV. De Pillecijn legt in de inleiding vooral de nadruk op arbeid, cultuur en litearire kunst. Hij verdedigt de stelling dat ‘literatuur en kunst onlosmakelijk verbonden zijn met het leven en de zoektocht naar een identiteit van het Vlaamse volk’.

De Pillecijn stelt vervolgens ook duidelijk dat het niet de bedoeling is om een tijdschrift uit te geven dat als spreekbuis dient voor een politieke partij of een literaire opvatting, maar dat hij Westland tot spiegel wil maken van de Germaanse cultuur. In zijn betoog heeft De Pillecijn het over ‘een neutrale berichtgeving, zonder vooringenomenheid, zonder partijschap of wrok jegens bepaalde personen’. Het tijdschrift beroept zich op een volksideaal van verbondenheid, de ‘Volksgeist’ van Vlaanderen.

Elke aflevering van Westland is opgebouwd volgens een bepaalde structuur. Eerst krijgen dichters het woord en daarna worden de Vlaamse, Nederlandse, Duitse en Scandinavische letteren besproken, allemaal in functie van een Germaanse eenheidsgedachte. In elk nummer verschijnt afsluitend een ‘critisch cahier’. Hierin verschijnt een ‘Kroniek der Poëzie’ waarin het werk van een dichter uitvoerig wordt besproken. Er is niet alleen aandacht voor de vorm en inhoud, maar ook voor de ideologie van de poëzie. Dichters die in het periodiek publiceren zijn Ferdinand Vercnocke, Willy Vaerewijck en J. Truyts.

 

Deze tentoonstelling kadert binnen het werkcollege van Nederlandse Letterkunde (tijdschriften als laboratoria tijdens het interbellum) onder mentoraat van professor Y. T'Sjoen aan de Universiteit Gent.