De programmatische tekst belicht

de tijdstroom manifest.JPG

De meeste (literaire) periodieken publiceren een programmatische tekst waarin hun richtlijnen, doel en idealen worden meegedeeld. Ook verschuivingen in de redactie, samenstelling en veranderingen qua ideologie worden dikwijls vermeld. In De Tijdstroom werd ook zo’n tekst gepubliceerd aan het begin van de eerste jaargang, ondertekend door de redactie. Hierin leggen de Tijdstroommedewerkers uit waarom ze het periodiek hebben opgestart, wat ze daarmee willen verwezenlijken en hoe ze zich willen profileren in het literaire veld.              

De Tijdstroommedewerkers vallen meteen met de deur in huis: “<< De Tijdstroom >> bedoelt het orgaan te worden ener generatie die, wars van alle experimenten der laatste jaren, arbeiden wil aan de opbouw ener persoonliker en mensliker kunst.” De Tijdstroommedewerkers verklaren hier dat ze persoonlijke kunst willen produceren, een menselijke kunst. Met alle experimenten der laatste jaren refereren ze terug naar het modernisme en de stromingen die daarin ontstonden, zoals expressionisme, dadaïsme, futurisme, surrealisme,… . De redactie wil zich hiervan afzetten en dat wordt ook meteen duidelijk.         

Over hoe ze zich willen afzetten tegen de moderne kunst, wordt meteen daaropvolgend vermeld: “ Zij menen dit te kunnen bereiken door meer tucht en concentratie enerzijds, en anderszins door meer waarachtigheid. Wij aanvaarden dat de kunst de kristallisering van het leven van de kunstenaar is, en dat haar graad van schoonheid wordt bepaald door de hevigheid van het beleven en de mogelikheid deze bewogenheid te verstoffeliken in de enige passende vorm.” Over die ene passende vorm wordt vervolgens niet meer gesproken, maar het wordt duidelijker doorheen de lectuur van het periodiek dat dit waarschijnlijk over poëzie gaat. De Tijdstroommedewerkers wilden dus individuele kunst maken, kunst dat gelinkt kon worden aan het leven van de kunstenaar.       

Uit het vorige citaat lijkt het dat alle medewerkers gelijkgestemde zielen waren, wat snel wordt weerlegd in het manifest: “De manier van beleven verschilt echter volgens de levensovertuiging van de kunstenaar, en zo blijft het ten slotte het etiese beginsel dat richtinggevend optreedt, én voor het leven én voor de schoonheid. Ook dit beginsel kan verschillend zijn (…).” Met andere woorden; iedere schrijver heeft zijn eigen ideeën en overtuigingen waaruit hij schoonheid kan scheppen: “(…) in deze bladen [is] er ook plaats (…) voor werk van andersdenkenden, voor zover Heilige Roomse Kerk voorgehoudene leer.” De redactie benadrukt hier uitdrukkelijk dat de andersdenkenden wél katholiek moeten zijn, waarmee het zijn ondertitel “Orgaan der katholieke Jongeren” niet verloochent.

Na de reden van oprichting, de manier van werken en de ideologische omkadering, wordt uiteindelijk de inhoudelijke opzet van het periodiek vermeld. Met de Tijdstroom probeerde de redactie een breed interesseveld te creëren met aandacht voor “de meest aktuele kunstuitingen, zo op het gebied van poëzie, proza, toneel en muziek als van beeldende kunst.” Het periodiek presenteert niet enkel gedichten en proza, er verschenen ook prenten, kritische beschouwingen, recensies en programmatische bijdragen. In het manifest wordt vermeld: “Verder verlangen wij, naast een overzicht van de buitenlandse kunststromingen, een vergelijk te vinden in de angstwekkende chaos der vaak taktloze en meestal bevooroordeelde kritiek.” Het aandeel van de poëzie is wel overwegend groter dan het proza. Met dank aan God en de medewerkers sluit de redactie af.       

Aan het einde van de eerste jaargang publiceerde de redactie opnieuw een programmatische tekst. Opvallend is dat alle ideologische invloeden weg zijn gelaten. Het onderschrift “Orgaan der Katholieke Jongeren” werd officieel verwijderd in het periodiek. Dat betekende niet dat De Tijdstroom zich afzette van de katholieke invloed. André Demedts, bijvoorbeeld, publiceerde nog frequent beschouwende teksten over het katholicisme. De programmatische tekst wordt alsnog afgesloten met een dankwoord gericht naar God. Daarmee kan worden geconcludeerd dat de katholieke inslag niet volledig verdwenen was in het Periodiek.               

               

Manifest 2.JPG

In de tweede jaargang krijgt De Tijdstroom een inhoudelijke dimensie bij, de dichters richten zich nu ook op onderwerpen die niet alleen meer met kunst te maken hebben. Een voorbeeld is de tekst van Geert Grub, waarop Demedts dan reageert. Dit zorgt voor een kettingreactie van brieven. Waarschijnlijk probeerden de Tijdstroommedewerkers met deze inhoudelijke toevoeging te beklemtonen dat ze geen ivoren torendichters waren, maar eveneens betrokken waren in actuele discussies. “Niet alleen uiterlik zal <<De Tijdstroom>> een handiger en sierliker uitzicht krijgen. Naast oorspronkelike bijdragen zullen wij steeds aandacht blijven schenken aan de meest aktuele uitingen van de geest, zo in Vlaanderen als in het buitenland” (De Tijdstroom I:353). Dit manifesteert zich later in speciale uitgaven, zo wordt er een speciaal Frankrijk-, Duitsland- en Ruusbroecuitgave gepubliceerd. De grote aandacht voor Ruusbroec, bewijst dat de Tijdstromers nog steeds niet van het katholicisme waren afgestapt, zelfs al werd de ondertitel “Orgaan der Katholieke Jongeren” weggelaten.