'De stekelige dageraad of Het blaffen van de angst' is het twintigste deel van Hoofts bibliofiele collectie. Het werk bestaat uit vier prozagedichten van Marcel van Maele en diverse handgekleurde etsen van Roger Van Akelijen. De dystopische sfeer van tekst en beeld etaleert de onbereikbare vrijheid in de (beperkende) werkelijkheid van het menselijke bestaan.
terug
Aflevering 20: de stekelige dageraad of het blaffen van de angst
- Type
- boek
- Onderwerp
- Marcel Maele, van
Roger Akelijen, Van
Herwig Leus
Willem M. Roggeman - Bewaarinstelling
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience
- Datum van creatie
- 01.1980
- Maker
- Marcel Maele, van
Roger Akelijen, Van - Medewerker
- Leus, Herwig
Roggeman, Maurits, Willem - Materiaal/Afmetingen
- karton
papier: Dürer 300 gr.
hoogte: 400 mm
breedte: 300 mm - Objectnummer
- D/1980/2012/1
- Taal
- Nederlands
- Locatie/Tijd
- Uitgeverij Hooft: Aalst
teksten en etsen gedrukt door Roger Van Akelijen - Rechten
- Geen Creative Commons - Alle rechten voorbehouden
- Transcriptie
- [Kunstmap]
Marcel van Maele
Roger Van Akelijen
De stekelige dageraad
of
Het blaffen van de angst
[gedicht 1]
In tekens vermomd kamerend in deze kamers
Gluren naar het licht. Amper is het zaad han-
diger dan de wil tot overleven. Een kramp
bijna deze geboorte van het bewustzijn
dat doorbreken van deze lillende stilte
stuwt de klanken niet vooruit. Het bezwaarlijk
zwijgen zwelt zodat het vertrouwen stokt.
De geest begeeft en de pels elders warm wordt.
Dit wreedaardig spel van zwijgen,
dat luieren, dat hunkeren, dat verstoppertje
spelen in het bos, deze over-daden:
Het antwoord op een teveel aan woorden.
[gedicht 2]
Het hygiënisch gedaas van koudwatersproeiers
op naakte ruggen; het ecologisch aspect van
de duizenden zwevende meeuwen over de zeeën
en de stok achter de deur der wellust.
Zo, in één ogenblik knakken alle takken af maar
de uren en de beenderen waren reeds geteld
en de wortels tot in het nerg aangetast. Het nood-
gegrabbel naar een blitser besluit: het sluitingsuur.
Aldus voorzag het feestmenu geen morgengloren
wel een reusachtige ijstaart als een gebergte
rijzig grijs in de mist, onsmeltbaar bijna.
P.S. Even dromen: een ver lief in een tropisch land.
[gedicht 3]
Het afsterven bewimpelen met een overwinning.
Verbaasd, in de zoveelste (on)macht, slurpend aan
de gebroken botten en nogmaals tegen beter
weten in het plegen van een zegevierend rapport
om de tuin leidt deze alleenspraak, want nooit
of nooit werd deze woede zo dicht toegelicht,
zelfs niet door het derde oog dat ons belicht.
Daarom dan de ogen sluiten en bidden als een boek.
Maar zie, terwijl zelfs de kwalen in dit onher-
bergzaam land worden ingedijkt ontplooien beweeglijke
monsters en groeien woorden open … wonden:
de laatste kreet doorbreekt het niets.
[gedicht 4]
De prikkels van deze beelden op het netvlies; jij
daar: uitverkoren om het lijden te torsen en bot
tot op de botten de lippen gesloten te houden. Ratel-,
tater-, en kreetloos nu. Onbedachtzaam scherp.
Er is geen verhaal, slechts de wetten van de zwaar-
tekracht dat het weten temp(er)peest. Ook in de super-
markten van de verveling is het begin eindeloos en dan
schuift alles onherroepelijk vlug.
Ook als de fladdergedachten worden herlegd: een zoet-
gevooisde puzzel die meteen in kringen hoop verdooft.
Dan maar ook over het slachtvee – eens dat onverwoest-
baar ras in het eeuwige groene gras – neerbuigen vol begrip. - Tags
- ets, gedicht, Hoofts bibliofiele serie, Marcel van Maele, Roger Van Akelijen, Uitgeverij Hooft