Kinderjaren en studietijd

foto barentszstraat.jpg

test

Ilse woonde het grootste deel van haar leven in Amsterdam, maar haar tongval verraadde de oostelijke en noordelijke provincies waar ze is opgegroeid. Die gearticuleerde t bijvoorbeeld, Ilse zei beestje, niet ‘beesje’, dat voerde je meteen weg uit de Randstad. Haar moeder kwam oorspronkelijk uit de Achterhoek, haar vader uit Friesland.

Ze werd in 1963 geboren in Dieren, een dorp in Gelderland tussen de Veluwezoom en de rivier de IJssel, maar haar herinneringen beginnen in Holwerd. Die vroege kinderjaren herinnerde ze zich als de gelukkigste. ‘Bij Holwerd was een pier. Daar ging ik vaak naar toe. Water, ruimte, licht. We woonden in een vrijstaand huis’*. Met haar beppe, oma, sprak ze als kind Fries, maar dat verleerde ze later. Ze kon het wel goed lezen en verstaan.

(Foto: Els Prinse)

Ilse was de oudste  van drie kinderen, na haar kwamen een broer en een zus. Tot haar verdriet verhuisde het gezin in de jaren ‘70 eerst naar Ommen, Overijssel, en toen naar Zevenaar in Gelderland. Dat verhuizen had iets te maken met haar vader, die botste met zijn omgeving. Hij was hoofdonderwijzer. Op de lagere school zat Ilse een jaar bij hem in de klas. Daar had zij geen goede herinneringen aan. Al jaren eerder was ze een stil kind geworden. ‘Op mijn achtste was ik een tijd helemaal niet verstaanbaar. Ik zei bijna niets’*. Dat te vaak verhuizen deed haar verstommen, maar ook binnenshuis zweeg ze, zelf spreken werd niet gestimuleerd. In een interview met Remco Ekkers zegt ze ‘Je leert als kind praten door oefening, door te praten met je ouders. Als dat weinig gebeurt en je door vele verhuizingen ook geen contact hebt met andere kinderen, leer je niet goed spreken. Ik heb sterk het gevoel dat ik alles precies kan begrijpen, ik kan Kant lezen en begrijpen, maar mijn mondelinge, actieve taalgebruik is moeizaam. De woorden die er wel waren, staan ook in mijn gedichten en dat maakt dat het er vrij eenvoudig uitziet. Mondelinge tentamens waren altijd moeilijk en op de middelbare school ben ik er in geslaagd mij ziek te melden bij mondelinge voordrachten. Als iemand me toen verteld had dat ik ooit nog een microfoon zou pakken en voor publiek zou optreden . . ‘ *

.

Haar prestaties op de lagere school lieten te wensen over. De verwachtingen waren laag gespannen en haar vader stuurde haar naar de Mavo. Maar op dat schooltype bleek ze niet thuis te horen. Ze stroomde zonder tijdverlies via de Havo door naar het Atheneum. Dat was iets waar ze trots op was. In 1981 ging ze naar Groningen om Nederlands te studeren. Na een jaar stapte ze over op analytische filosofie, maar die studie rondde ze niet af.

Later in haar leven had ze geen contact meer met haar vader. Haar ouders waren inmiddels gescheiden. Met haar moeder hield ze haar leven lang wel contact.

Ilse_studente_snippet.jpg

(Foto: Marten van Eldert)

In 1988 vertrok ze naar Amsterdam. Daar woonde ze aanvankelijk in een woongroep in de Van Baerlestraat, in een gelegaliseerd kraakpand. Ze leerde Els Prinse kennen, die een aantal jaren haar partner was en met wie ze o.a een reis naar Indonesië maakte. Ook daarna bleef Els haar toeverlaat en reddingsboei. Ilse was min of meer familie van Els geworden. Met Mieke Prinse (1983), het nichtje van Els dat Ilse’s webredacteur werd, had ze tot haar dood een goede band. Ook Els’ partner Helga Schoemaker werd een constante in haar leven.

In 1996 kreeg ze een woning toegewezen in de Zeeheldenbuurt in Amsterdam West. Ze had er lang op moeten wachten, vond ze zelf. Maar van alle huizen in haar leven woonde ze daar het langst, in de Barentszstraat, op nummer 112,  drie hoog.

(Foto: Els Prinse)

(*) citaat uit interview met Remco Ekkers uit Poëziekrant, 2007

(Tekst: Joke Gerritsen)