Literaire avond

fotoPoeziekrant_PaulFleming.JPG

FREDERIK HENDRIKSTRAAT 43

Eerste bewoners waren we. Twee hoog, halve
zolder. Geur van hout en vers pleisterwerk in
het onverlichte trappenhuis. Op de overloop
stak hij de sleutel in ’t slot, liet mij voorgaan, 

toonde haard en stee. Ik wist: dit is mijn stek,
schoof een stoel bij het raam, het overgordijn
een weinig opzij. Jaar in jaar uit zag ik hem
gaan, strak langs gevels, in ’t ochtenddonker, 

rug gebogen, handen in zakken, de hoek om
naar de fabriek. In ’t avondduister kwam hij
thuis, zoete walm van teer, tabak, tot de dag
waarop het spionnetje zweeg, de straat leeg.

Nu staan er gele helmen voor de deur. Bellen
niet aan, stampen de kale trap, smijten haard
en stee dwars door het raam. Ze lachen, zingen,
weten niet: dit is mijn stek. Geen levend wezen

haalt mij hier weg, mijn taak nog niet volbracht
tot de dag dat de man uit de fabriek komt, zijn
sterke, vieze handen in mijn schoot legt
en zegt: Vrouw, het is genoeg.

Peter Swanborn

.

(Foto: Paul Fleming)

 

In 2016 traden Ilse, Anne Büdgen en ik op tijdens een literaire avond in Leiden. Bij die gelegenheid las ik een gedicht-in-wording voor over mijn grootouders die in een eenvoudige bovenwoning in Delft woonden. Buiten het raam van de tweede verdieping hing een zogeheten ‘spionnetje’, waarmee mijn grootmoeder kon zien wie er voor de deur stond.


Een jaar later presenteerde Ilse haar bundel De boom valt op mij in het Torpedotheater in Amsterdam. Zij vroeg mij toen om ‘het gedicht over het spionnetje’ nog eens voor te dragen, blijkbaar had zij zelf ook zo’n spiegeltje buiten haar raam. Tijdens mijn voordracht zat Ilse schuin achter mij op het kleine podium, op een kaarsrechte stoel, half in de coulissen. Ze was een en al oor.

(Tekst: Peter Swanborn)