De stekelige dageraad of Het blaffen van de angst is het twintigste deel van Hoofts bibliofiele collectie en verscheen in januari 1980. Het werk bestaat uit vier teksten van Marcel van Maele (1931-2009) en diverse handgekleurde etsen van Roger Van Akelijen (1948).
Die samenwerking bleef niet bij één publicatie. Naast hun werk uit 1980 verschenen er nog twee delen in de gezamenlijke trilogie: Het uur van de onrust of De stekelige dageraad (1977) en Het blaffen van de angst of Het huiverend herkennen (1982). Het eerste en tweede deel behoren tot Hoofts bibliofiele serie; het derde komt er pas na de afloop van Leus’ reeks en verschijnt in identieke uitvoering bij de Antwerpse uitgeverij Contramine.
Een drievoudige wisselwerking
Voor de publicatie van het eerste deel had de kunstenaar enkele ontwerpen klaarliggen, waarna beslist werd dat de dichter een aantal teksten zou verzorgen. Van Akelijen herinnert zich dat er hierna expliciet ingespeeld werd op de combinatie van woord en beeld: voor hun tweede werk keerden ze de volgorde doelbewust om; deze keer zou van Maele eerst voor de teksten zorgen, waarna de tekeningen later volgden. Bij het derde deel gebeurde dit opnieuw andersom.¹
De half-wederkerende titels tonen aan dat de drie bundels onderling een kleine serie vormen. Dit wordt gesymboliseerd door de gekooide vogels onderaan elk van de drie colofons, die met hun aantal de delen nummeren (I, II, III).
Het bewustzijn verwoord...
Bij het inzoomen op de teksten in De stekelige dageraad of Het blaffen van de angst valt meteen de unieke vormgeving op. In tegenstelling tot de meeste andere afleveringen in de serie wordt er (voor de hele trilogie) een kalligrafisch schrift gebruikt. De teksten worden bij gelegenheid voorzien van ornamenten, meestal in de vorm van kleine beestjes of insecten die tussen de letters zwerven. Een fenomeen dat enkel zichtbaar is in dit deel van de trilogie – specifiek in gedicht 3 en 4 – is dat de woorden losbreken van de versregel. De vrije verzen doen eerder aan kort proza denken en de kalligrafie stelt de woorden dus ook letterlijk in staat te vallen en te krullen op de pagina.
Inhoudelijk maakt van Maele rijkelijk gebruik van vervreemdende beelden, maar schetst hiermee herkenbare moeilijkheden voor zijn publiek. Elk prozagedicht geeft een kijk op treffende aspecten van het bestaan, van de confrontatie met de dood als "nood-gegrabbel naar [...] het sluitingsuur" tot de zoektocht naar betekenis in een vaak benauwende wereld als "de supermarkten van de verveling". In van Maeles poëtica is die machteloze woede de grondtoon, terwijl hij op zoek gaat naar de absolute autonomie tegen de druk van de maatschappij.
...of De paradox van het beeld
Waar je als lezer zou kunnen denken dat het onmogelijk is om de vervreemdende beeldspraak van de dichter in een beeld te vatten, weet Van Akelijen met zijn dromerige en abstracte stijl op de woorden in te spelen. Tekst en beeld wekken zij aan zij een sfeer van vertwijfeling op – zichtbaar bij de gekooide of in zichzelf verdoken 'beesten' in dystopische decors – maar suggereren soms paradoxaal toch een sprankeltje hoop. Zo toont de illustratie op de titelpagina de kop van een hert, maar in de plaats van het gewei groeien er takken met jonge, groene bladeren. Uit de dood bloeit letterlijk nieuw leven. Daarnaast heeft het gesneuvelde dier op zijn beurt ook een prooi gevangen. Dit wekt een cyclisch gevoel op, ook zichtbaar bij de slang die zijn eigen staart opeet.
De twee driehoekige taferelen tonen de meest expliciete samenwerking van woord en beeld. De illustraties worden omkaderd door een spreuk die een voorproevertje biedt voor wat er zal volgen. De verweven giraffen middenin een vurig tafereel en de olifant die lijkt te schreeuwen naar de hemel opperen een interne strijd. Iedereen kent het gevoel dat je je gevoelens moeilijk kan uiten – “geen woorden zonder doornen” – en je enkel kan luisteren naar “het gereutel van de blinde woede”. Een aangrijpende weergave van de opgekropte angst, woede en verzetsdrang uit van Maeles geschriften.
Een handmatige creatie
Het eerste exemplaar bevat bovendien heel wat extra materiaal, zoals handgeschreven kladversies van de teksten, maar ook enkele vroege proefdrukken van de etsen die een interessant beeld vormen over de realisering van het eindresultaat. Zowel de gedichten als de illustraties zijn in diepdruk gedrukt en hoe werd dit effect gesimuleerd tijdens de conceptfase? Door de uitgeknipte ets met plakband achter een uitgesneden vorm te kleven. Dit toont het ambachtelijk handwerk en het belang van de materialiteit bij deze unieke, gelimiteerde publicaties.
De stekelige dageraad of Het blaffen van de angst maakt dus deel uit van een opmerkelijke trilogie. De grillige kalligrafie en vervreemdende beeldspraak tonen van Maeles rebelse en experimentele creativiteit, perfect weerspiegeld in de dystopische, maar tegelijkertijd niet totaal duistere beelden door Van Akelijen. Centraal staat een ontoegankelijke vrijheid in de beperkende realiteit van het menselijk bestaan – zoals de gekooide vogels uit het colofon – want “mooie sprookjes duren totdat ze werkelijkheid worden” (uit Annalen 1972).
Voetnoot
¹ Deze informatie komt uit een gesprek met de kunstenaar zelf, waarvoor dank.