Poëzie van Reinier Ysabie

Reinier Ysabie.gif
Gedicht Reinier Ysabie.png
Gedicht Reinier Ysabie (2).png

In tegenstelling tot Wies Moens is de Gentse dichter Reinier Ysabie veel minder bekend bij het grote publiek. Toch verschijnen er ook van zijn hand een aantal gedichten in de eerste nummers van Ter Waarheid, weliswaar onder zijn pseudoniem ‘Reinier Olijve’. Net zoals Joris van Severen en Wies Moens is ook Reinier Ysabie een Vlaams activist. Hij is de secretaris van Jong Vlaanderen, een Gentse activistische groep, en sticht in augustus 1917 de Jong-Vlaamsche Wacht. Als voorzitter van deze beweging, waartoe ook Frans Naudts behoort, stelt Ysabie een radicaal manifest op waarin hij pleit voor de zelfstandigheid van Vlaanderen. Hij meent dat “[e]lke band met het Walenland, hoe losjes ook in schijn, voor Vlaanderen een ondragelijke keten [zou] zijn”. Na de oorlog wordt Ysabie voor zijn activisme gevangengenomen. In 1919 veroordeelt de Brusselse Krijgsraad hem tot vijf jaar cel, maar in het voorjaar van 1920 wordt hij weer in vrijheid gesteld.

 

Hoe Ysabie precies in de redactie van Ter Waarheid terechtkomt, is onduidelijk. Hoogstwaarschijnlijk brengt priester-dichter Cyriel Verschaeve Ysabies gedichten in contact met de medewerkers van het tijdschrift. Vanuit zijn cel onderhield Ysabie namelijk een intense briefwisseling met Verschaeve. Het is aannemelijk dat laatstgenoemde verantwoordelijk is voor de in 1919 diepgaande spirituele en religieuze omkering bij de eens atheïstische dichter. In Ysabies leven speelt dus eerst het Vlaams activisme, daarna echter het katholieke geloof een belangrijke rol. Deze twee waarden sluiten bij het gedachtegoed van Ter Waarheid aan en ook in Ysabies gedichten worden ze duidelijk weerspiegeld.

Ysabies gedichten passen in het gedachtegoed van Ter Waarheid in die zin dat ze het katholicisme thematiseren. In beide gedichten gaat het om een zoekend, rusteloos individu dat zich tot God richt en in het geloof rust vindt. Bovendien zijn Godewaarts en Gebed van een gevangene ook eenvoudig met het leven van de dichter zelf te verbinden. Na het derde nummer van de eerste jaargang verdwijnt elk spoor van Ysabie in het tijdschrift.