De dichters van de jaren dertig stellen vooral de schoonheid centraal en dat gaat vaak ten koste van de inhoud (Eyken 1964-1965, 39-40). De gedichten van ‘Vormen’ neigen meer naar poésie pure, maar meestal vertrekken ze toch van een bepaald concept. De poëzie bulkt van woordmagie en symbolisme, maar deze valt daardoor vaak moeilijker te begrijpen. De dichters van ‘Vormen’ schrijven dan ook niet voor het grote publiek, ze zijn ervan overtuigd dat slechts enkelen bevoorrecht zijn om poëzie te begrijpen. Het is niet noodzakelijk om poëzie te schrijven die makkelijk te vatten is door het verstand (Van Eyken 1964-1965, 36).