De redactie zet zich af tegen het expressionisme en pleit voor een nieuwe aanpak waarbij de boodschapliteratuur en het vrije vers worden afgezworen. Paul De Vree schrijft in zijn kritiek met als titel ‘Bij wijze van self-defensie’ in de tweede jaargang van ‘Vormen’ dat de voorgaande expressionistische dichters vooral over taal, volk, gemeenschap en katholieke mortaliteit schreven (Vormen 1937, 114). De Vree betreurt de theatraliteit en het dogmatisme van de voorgaande generatie, maar is gelukkig dat er toch enkelingen waren die zich wel bezig hielden met de essenties van de literaire kunst en het leven. Hij sluit zich vanzelfsprekend aan bij de laatste categorie. Hij heeft nooit de intentie gehad om voor het volk of het vaderland te dichten. Wel wou hij “Getrouw zijn aan de elementen van den geboortegrond, van de natuurrechtelijke taal en van de momenteele geaardheid, van mijn volksche individualiteit, aan datgene wat nimmer den oorsprong van den dichter verloochent”, (Vormen 1937, 115).