Radar: tijdschrift voor literatuur, kunst en kritiek

Radar (1975-1982) is een literair tijdschrift dat “tast naar alles wat leeft in literatuur, kunst en kritiek”. Zo kondigt de redactie het nieuwe periodiek aan in de eerste aflevering. De Antwerpse drukkerij van het dichterskoppel Tony Rombouts en Maris Bayar drukte de 21 afleveringen. Enkele nummers verschenen als themanummers: dubbelnummer 3/4 is gewijd aan Jan Van der Hoeven, aflevering 7/8 gaat over de concrete en visuele poëzie in Vlaanderen, 11/12 over de Duitstalige literatuur in België, 14/15/16 is een hommage aan de Pink Poet Werner Spillemaeckers, Jaak Fontier schreef een haiku-bundel in nummer 19/20 en het laatste nummer was een postuum eerbetoon aan de pas overleden Paul De Vree. Radar doofde uit in 1982 toen de hoofdredacteur Renaat Ramon zijn naam verbond aan het tijdschrift Diogenes.

Een aflevering van Radar telt gemiddeld 63 pagina’s, variërend van 39 pagina’s (het debuutnummer) tot 109 pagina’s (het slotnummer), en opent steeds met ‘mat’, de inleiding waar de redactie “haar zegje zegt en haar standpunten bepaalt”. De rubriek ‘tamtam’ waarin medewerkers van het tijdschrift afwisselend hun standpunten kunnen uiteenzetten sluit ieder nummer af. Aangezien Radar een tijdschrift is voor literatuur, kunst en kritiek vinden lezers naast poëzie bijvoorbeeld literaire essays, interviews, aforismen, recensies, beschouwingen over beeldende kunst, afbeeldingen van kunstwerken,... terug. Tot slot heeft ieder nummer een unieke artistieke cover.

Op poëticaal vlak kent een literair tijdschrift bepaalde conventies waaraan het netwerk errond zich moet houden ten einde een duidelijk standpunt naar voren te brengen (Bots en Levie 2006:10-11). Hoewel Radar zich op het eerste gezicht profileert als een blad dat oog heeft voor “alles wat leeft in literatuur”, nuanceert een grondige analyse van de gehanteerde poëtica dat motto. Het blad oriënteerde zich namelijk duidelijk naar het experiment, en bood een uithangbord voor de visuele poëzie.

 Deze tentoonstelling licht het aandeel van de visuele poëzie in Radar toe en kadert binnen het onderzoeksseminarie Nederlandse Letterkunde onder mentoraat van prof. Y. T’Sjoen en dr. E. Van Damme. De tentoonstelling sluit aan bij mijn bachelorproef die luidt als volgt: “Is Radar een tijdschrift dat letterlijk tast naar alles wat leeft in de literatuur of biedt het eerder een podium aan de experimentele poëziestromingen die normaliter onder de “radar” bleven?”